Aanbieders van deelmobiliteit hebben belang bij een zo groot mogelijke vloot. Zij zullen vrijwel altijd het maximale aantal voertuigen volgens de vergunning in een stad plaatsen. Maar inwoners hebben behoefte bij een vloot die de omloopsnelheid maximaliseert, om zo parkeeroverlast tegen te gaan. Wij pleiten er daarom voor dat gemeenten de ‘vloot-elasticiteit’ meenemen in vergunningen voor deelmobiliteit.

Tegenstrijdige belangen

In de wereld van deelmobiliteit spelen tegenstrijdige belangen. Aan de ene kant zijn er de aanbieders. Zij hebben baat bij een zo groot mogelijke vloot. Hoe meer voertuigen er zijn, hoe groter de kans op een voertuig in de buurt van een gebruiker en dus hoe groter de kans op een rit. Want anders kiest de klant een ander vervoersmiddel, of een concurrent. Bovendien is elk voertuig gratis reclame, met de grote logo’s op de zijkanten.

Aan de andere kant hebben inwoners van een stad niet per se baat bij een zo hoog mogelijk aantal voertuigen, vooral inwoners die geen klant zijn. Dat heeft vooral te maken met parkeeroverlast. Hoe meer voertuigen er in een stad staan, hoe minder vaak ze gebruikt worden (bij hetzelfde aantal ritten) en hoe langer een scooter in de weg blijft staan bij fout parkeren. Hoe minder voertuigen er zijn, hoe hoger de omloopsnelheid is per voertuig, en hoe sneller een foutgeparkeerd voertuig weg is.

Vloot-elasticiteit

Daarom bemoedigen wij de introductie van de term ‘vloot-elasticiteit’. Dit houdt in dat aanbieders van deelmobiliteit moeten weten wat er gebeurt met het totaal aantal ritten in een stad als er meer of minder scooters bij komen. De term elasticiteit komt uit de economie, waarbij gekeken wordt naar de verandering in aantal verkopen van een product als het duurder of goedkoper wordt. Dat effect is vaak niet evenredig: als een product goedkoper wordt kopen veel meer mensen het, en andersom.

Bij vloot-elasticiteit is de vraag of als er 10% minder voertuigen in een stad staan van een aanbieder, het totaal aantal ritten ook met 10% afneemt, of minder. Neemt het aantal ritten met minder dan 10% af, dan is de omloopsnelheid dus hoger. En dat betekent minder overlast.

Vloot elasticiteit

Extra eis in vergunning proces

Gemeenten verlenen aanbieders van micromobiliteit vergunningen met een maximaal aantal voertuigen in een stad. Wij pleiten ervoor dat gemeenten onderzoek naar de vloot-elasticiteit opnemen in de afspraken bij een vergunning. Zo kan de optimale grootte van de vloot bepaald worden, in plaats van dat een aanbieders het maximale aantal voertuigen in een stad plaatsen.